BOUWSTEEN: Landbouw & Voedselvoorziening

BOUWSTEEN: Landbouw & Voedselvoorziening

 Momenteel zijn er ruim zeven miljard mensen op aarde. Over 50 jaar zijn dat naar verwachting een derde meer of totaal bijna tien miljard mensen. Het zijn prognoses die ook onze overheden en organisaties nu al zorgen baren. Want hoe gaan we al die mensen voeden?
  Zal voedselvoorziening een probleemgebied worden of zal het als oplosbaar en economisch verantwoord worden aangemerkt? Eén ding is zeker; de consumptie van landbouwgewassen en tuinbouw- en veeteeltproducten zal blijven toenemen (FAO forecast).

  Op dit moment produceren we meer voedsel als wat we voor de Nederlandse behoeften nodig hebben. We exporteren in het groot landbouwproducten. Land-, tuin- en veeteeltbedrijven zijn grotendeels modern en aangepast aan de prijs/kostenverhoudingen op de markt. De Nederlandse landbouw is één van de meest efficiënte in de wereld. In vergelijking hebben andere landen tot 5 maal zoveel oppervlakte landbouwgrond nodig om dezelfde productie te halen (WU 2015). Verdere ontwikkeling in zaadveredeling en mechanische en digitale verbeteringen in de productieprocessen kunnen de productiviteit in Nederland en zeker in andere landen verder opschroeven. Dit is nodig om de voedselvoorziening voor de toekomstige wereldbevolking, ca 10 miljard mensen na 50 jaar, zeker te stellen. Nederland is hier een kennisland en kan zijn agrokennis exporteren om in landen een professionele landbouwproductie in gang te zetten en daarmee de voedselvoorziening veilig te stellen.
Er zijn twee discussiepunten/zienswijzen in deze:

  • Er is genoeg landbouwareaal en water om de toekomstige voedselvoorziening veilig te stellen (EU Agricultural market Brief 2015, FAO). Efficiency van de landbouwmethoden moet verbeterd worden voor hogere toekomstige opbrengsten per Ha. Dit is te bereiken door kennisoverdracht, zaadverdeling, modernisering van productiemethoden door mechanisatie, digitale beheersing van productieprocessen voor bescherming van milieu (dosering kunstmest en bestrijdingsmiddelen), irrigatie ter zekerstelling van watertoevoer en beperking van waterverliezen (waterproductiviteit), verkaveling van land voor verhoging van de productiviteit. Het nieuwe begrip “precisie landbouw” heeft de laatste jaren hiervoor zijn intrede gedaan. Dit lijkt een recept voor landen in Afrika maar zelfs landen in delen van de EU zijn, in vergelijking tot Nederlandse efficiency maatstaven, nog onderontwikkeld. Bij de juiste aanpak is het wereldareaal van landbouwgrond voldoende voor voedselproductie van 10 miljard mensen en meer. Dit betekent dat de landbouw en voedselproductie over de komende 50 jaar vrij kan stijgen met 60% (EU Agricultural market brief 2015). Een aanvullende productie intensivering in de voedselvoorziening is, zelfs in Nederland, mogelijk door inzet van meer efficiënte en hoogwaardige technologieën en gewassen die eenvoudig lokaal zijn toe te passen in de context van “urban farming“. Vertical- of urban farming in hoogbouw of tuinbouw op daken van woningen in steden is onder ontwikkeling en kan op korte termijn worden ingezet.
  • Water is als product niet schaars. Zoals emeritus hoogleraar Karst Hoogsteen in zijn oratie (2005, Unesco-IHE University of Water Technology, Delft) stelde; ‘we verzuipen in het water’. Waterkwaliteit, geografische ligging van bronnen/rivieren en lokaal beleid in de bedreigde landen zijn de zaken die nu ontbreken maar die in snel tempo worden aangepakt door beleid van de VN en in kenniscentra zoals Unesco-IHE. Landbouw kan duurzaam worden uitgevoerd in ontwikkelingslanden als de kennis over irrigatie en beheersing van waterkwaliteit is opgelost. Sleutelwoord in deze discussie is ‘Waterproductiviteit’. Het verbruik van water leidt niet tot verlies van water. De atmosferische beweging van verdampt vocht door menselijk- en dierlijk handelen en vochtextractie uit de door neerslag waterhoudende aarde is de voedingsbodem voor nieuwe neerslag. Het is juist dat deze neerslag niet precies komt op de plaats waar we die nodig hebben. Goed aangelegde irrigatie vanuit de rivierbeddingen of andere (ondergrondse) water reservoirs met aansluitende zuiveringsinstallaties kan dit hanteren. Een circulaire water economie dus. Drinkwater is een integraal deel van de aanpak. Grootste probleem is de kwaliteit van het drinkwater in veel landen. Gewone zuiveringsinstallaties zijn vaak niet voldoende om de juiste drinkwaterkwaliteit te bereiken. Nieuwe technologische ontwikkeling kunnen deze installaties verbeteren of Nanotechnieken en reverse osmose installaties zijn reeds beschikbaar om zelfs de meest verontreinigde of zoute watervoorraden te zuiveren naar WHO waterstandaard.

In schril contrast met deze voorgaande stellingname staat de opinie van sommige organisaties/instituten die stellen:

  • Vlees en water worden een schaars product. Immers het tekort ontstaat enerzijds door de sterke groei van de wereldbevolking dat welvarender wordt met als gevolg andere eetgewoontes zoals meer vlees. Anderzijds zien we wereldwijd, mede door klimaatveranderingen, een afname van landbouwgebied dat geëxploiteerd kan worden. Verder zorgt klimaatverandering voor toenemende droogte waarbij drinkwater steeds schaarser en dus duurder wordt. Daarmee wordt ook het houden van vee lastiger en prijziger. “Het produceren van bijv. een kilo koeienvlees kost ca 13 kilo aan planten en ruim 15.000 liter aan drinkwater”. Met genoemde aanwas van bevolking is dit niet vol te houden en zal elke regio, ook de onze, de gevolgen van deze druk op voedselvoorziening ervaren. Het aspect voedsel zal weer een aanzienlijk groter deel van het gemiddeld inkomen opeisen.
  • Er bestaat een reëel gevaar dat uit oogpunt van milieu de landbouwgewassen in toenemende mate gebruikt zullen worden voor biobrandstof. Brazilië gebruikt tot 55,2% en de USA 8.6% of bijna 120 miljoen liter/jaar biobrandstof van het totaal aan brandstof voor voertuigen. De productie is gebaseerd op hoofdzakelijk suikerriet. In de EU is biodiesel, voornamelijk geproduceerd uit raap- en koolzaadolie, de gangbare biobrandstof met een volume van ca. 25 miljoen/jaar (OECD-FAO Agricultural outlook 2014). Ethanol, afkomstig als down stream product van de petrochemische industrie, wordt alleen in Europa aan benzine toegevoegd. Biobrandstof wordt aanbevolen als beter voor het milieu met minder CO₂ uitstoot vergeleken met fossiele brandstoffen. Biobrandstof is potentieel een beperking van de productie van landbouwproducten voor de voedselvoorziening.
  • Landbouw is in de EU verantwoordelijk voor ca. 30% van de CO₂ uitstoot. Sommige organisaties pleiten daarom voor het inzetten van alternatieve producten in de voedselketen. Er zijn verschillende vergezichten waarop je het voedselvraagstuk kan oplossen. Enkele spraakmakende suggesties zijn bijvoorbeeld: meer vis, kunstvlees op basis van synthetische proteïnen, insecten (voedzamer en minder CO₂ uitstoot dan bij vleesproductie) en gebruik Nano robots. Het laatste is vlg. onderzoeker Robert Freitas mogelijk. Hij ontwikkelde Nano robots die elke cel in het menselijk lichaam met behulp van gadolinium-isotopen direct van energie voorzien. Dat zou in ieder geval betekenen dat we geen calorieën meer nodig hebben.

  Het lijkt onwaarschijnlijk dat een maatschappelijk draagvlak kan worden gevonden voor omschakeling naar synthetische voedingsstoffen waar landbouwproducten worden vervangen door eiwitten, zetmeel en calorieën die in een chemische fabriek worden geproduceerd. De consumenten in Nederland zullen ook niet accepteren dat China zijn vleesproductie opvoert omdat de toenemende welstand van de bevolking om vleesproducten vraagt terwijl wij in Nederland worden geleerd dat we beter insecten of synthetisch vlees kunnen gaan eten. In ieder geval niet binnen de komende 50 jaar.

  Meer dan nu gaan mensen bewuster om met voedsel en wordt er weinig voedsel verspilt. Ook zijn mensen zich bewuster van het effect van voeding. Enerzijds op hun gezondheid, anderzijds op het milieu en op dieren en mensen die bij de productie betrokken zijn. Het menu is veranderd wat niet wegneemt dat de productie van landbouwgewassen in de wereld stijgt en volgens de prognose van de OECD-FAO zal blijven stijgen.
  In Nederland besteden we ca 18% van ons inkomen aan voedsel. Ter vergelijking is het deel in de USA slechts 9%, UK 13%, China 30%, India 32%, Rusland 39% en het gemiddelde van midden Afrika 50%. In die landen waar het aandeel boven de 20% ligt heerst ook grote armoede in delen van- of in het gehele land. Toenemende welstand leidt er toe dat meer en beter voedsel wordt gekocht terwijl het aandeel van inkomen dat aan voedsel wordt gespendeerd lager wordt. Voorbeeld is China waar 30 jaar geleden 52% van het inkomen naar voedsel ging terwijl dat in 2014 gedaald was tot 30%. In India zien we eenzelfde trend in dezelfde tijdsspanne van 64% naar 32% (FAO Statistics Household Survey Database).

  Zilte landbouw heeft de aandacht in de Nederlandse landbouw: Gewassen als zilte zeekool, zeekraal en zilte broccoli zijn reeds beperkt verkrijgbaar. Ook worden verduurzamingtechnieken, zoals drogen en vriesdrogen, toegepast om zilte gewassen, zoals zeekraal, zeeaster en zeekool, gebruiksklaar te maken als kruid of smaakversterker in de keuken. Voor de ontwikkeling en uitvoering zullen samenwerkingsverbanden met universiteiten (Wageningen, Gent, maar ook op andere continenten), onderzoekscentra en de voedingsindustrie noodzakelijk zijn. Met behulp van digitale verbindingen, onderzoeks- en ontwikkelingslaboratoria kan vanuit een kenniscentrum (plus Campus) voor bijvoorbeeld de zilte landbouw en een productieareaal in Sluis wereldwijd worden bijgedragen aan de voedselvoorziening,

  Landbouw en voedselvoorziening is de voornaamste bouwsteen voor de toekomst. Het raakt de mens en de samenleving, het leven en overleven. Elke verandering in de landbouw en voedselvoorziening zal afhankelijk zijn van de acceptatie van de mens. Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij de communicatie over voedsel door producenten, instituten en overheden waarbij de invloed op gezondheid waarschijnlijk de doorslaggevende rol zal spelen.